MARIE TOSCA
13,6K
De kleine prins. Uit beroepsmatige interesse vraagt de geograaf aan de prins om zijn planeet te beschrijven. Het prinsje beschrijft de vulkanen en de roos. "We noteren geen bloemen", zegt de geograaf,…Verder
De kleine prins.

Uit beroepsmatige interesse vraagt de geograaf aan de prins om zijn planeet te beschrijven. Het prinsje beschrijft de vulkanen en de roos. "We noteren geen bloemen", zegt de geograaf, omdat ze maar tijdelijk zijn. De prins is geschokt en de wetenschap dat zijn roos ooit vergaat doet hem pijn. De geograaf adviseert het prinsje om de planeet aarde te bezoeken.
Op aarde ziet de prins een hele rij met rozenstruiken. Hij is teleurgesteld, want hij dacht dat zijn roos de enige was in het universum. Dan ontmoet hij een vos, en de kleine prins temt hem. De vos legt hem uit dat de roos van het prinsje wel degelijk uniek is en speciaal, omdat het degene is waarvan hij houdt.
Jessi
Het prinsje woont op een kleine planeet met drie vulkaantjes, waarvan er twee werken (en de derde... nou ja, je weet nooit. ..) en een roos. Hij brengt de dag door met zich ontfermen over zijn planeetje, en het uitroeien van apebroodbomen die steeds weer als onkruid uit de grond schieten. Deze bomen scheuren zijn planeet uit elkaar wanneer hij ze zou laten groeien. Op een dag verlaat de prins de …Verder
Het prinsje woont op een kleine planeet met drie vulkaantjes, waarvan er twee werken (en de derde... nou ja, je weet nooit. ..) en een roos. Hij brengt de dag door met zich ontfermen over zijn planeetje, en het uitroeien van apebroodbomen die steeds weer als onkruid uit de grond schieten. Deze bomen scheuren zijn planeet uit elkaar wanneer hij ze zou laten groeien. Op een dag verlaat de prins de planeet, om te zien hoe de rest van het heelal eruit ziet, en hij bezoekt verschillende andere planeetjes. Elk van die planeetjes wordt bewoond door een volwassene die zichzelf op de een of andere manier belachelijk maakt:
De Koning die gelooft dat hij over de sterren heerst, omdat hij ze beveelt om dingen te doen die ze normaal gesproken ook wel zouden doen.
De IJdeltuit die door iedereen geliefd wil worden, maar in zijn eentje op zijn planeet zit.
De Dronkenlap die drinkt om te vergeten dat hij zich schaamt voor het feit dat hij drinkt .
De Zakenman die altijd druk is met het tellen van sterren, waarvan hij gelooft dat ze van hem zijn. Hij wil ze gebruiken om meer sterren te kopen.
De Lamp-ontsteker die woont op een klein planeetje dat elke minuut draait. Lang geleden had hij de taak gekregen om 's nachts de lamp aan te steken en hem 's morgens weer te doven. Toentertijd draaide de planeet met een redelijke snelheid, en had hij tijd om te slapen. Maar na verloop van tijd begon de planeet steeds sneller te draaien. Omdat de ontsteker weigerde om te stoppen met zijn werk, ontsteekt en dooft hij de lamp nu iedere minuut, en krijgt hij geen rust meer.
De Geograaf die al zijn tijd besteedt aan het maken van kaarten, maar nooit zijn bureau verlaat om op ontdekking te gaan.
Uit beroepsmatige interesse vraagt de geograaf aan de prins om zijn planeet te beschrijven. Het prinsje beschrijft de vulkanen en de roos. "We noteren geen bloemen", zegt de geograaf, omdat ze maar tijdelijk zijn. De prins is geschokt en de wetenschap dat zijn roos ooit vergaat doet hem pijn. De geograaf adviseert het prinsje om de planeet aarde te bezoeken.
Op aarde ziet de prins een hele rij met rozenstruiken. Hij is teleurgesteld, want hij dacht dat zijn roos de enige was in het universum. Dan ontmoet hij een vos, en de kleine prins temt hem. De vos legt hem uit dat de roos van het prinsje wel degelijk uniek is en speciaal, omdat het degene is waarvan hij houdt.
Het prinsje ontmoet de verteller en vraagt hem om een schaap te tekenen. Omdat de verteller niet weet hoe hij een schaap moet tekenen, tekent hij wat hij kent: een slang met een uitstulpende maag. "Nee, nee!" roept het prinsje. "Ik wil geen slang met een olifant erin, ik wil een schaap!". Toen de verteller zes jaar oud was, liet hij diezelfde tekening aan volwassenen zien. Hij vroeg hen toen of ze deze tekening gevaarlijk vonden, omdat het een slang was, maar iedereen zei dat ze een hoed niet gevaarlijk vonden. De volwassenen dachten keer op keer dat het een hoed was die de verteller had getekend. De kleine prins begreep de tekening echter wel, direct toen hij hem voor het eerst zag. De verteller probeert nog een paar keer een schaap te tekenen, maar het prinsje is niet tevreden. Uiteindelijk tekent hij een doos, en zegt dat er een schaap in zit. Het prinsje, dat het schaap net zo goed ziet als de olifant in de slang, accepteert het.
In de woestijn ontmoet het prinsje een slang, die het prinsje bedreigt. De verteller jaagt de slang weg en neemt daar afscheid van het prinsje, maar het prinsje gaat nog niet weg. De volgende ochtend komt de verteller weer op die plek aan en ziet dat het prinsje weg is.

🤗 Ik dank u!